vrijdag 2 januari 2015

Interview met Ton Rozeman

De schrijver als waarheidsaanzegger

Naar aanleiding van de recente verhalenbundel Wat ik van de liefde weet interview ik Ton Rozeman in een koffietentje op de Herengracht in zijn woonplaats Den Haag. De bundel is geen typische valentijnsbundel, omdat de romantische liefde erin ontbreekt. Soms gaat het zelfs om relaties die tegen hun einde lopen. In alledaags taalgebruik schrijft Rozeman over veelal complexe verhoudingen, zowel tussen partners als tussen ouder en kind. Soms gezien vanuit de man, soms vanuit de vrouw.

Je mannen en vrouwen lijken van vlees en bloed met herkenbare angsten en behoeften. Waardoor komt dat?
Ik ben gek genoeg niet zo’n verhalenverteller, niet zo’n type dat even gaat vertellen wat er nou weer allemaal is gebeurd. Voor je het weet ben je weg bij waarover het echt gaat, voor je het weet ben je met je verhaal bezig. Dan zit je gevangen in je visie, terwijl ik die visies wil blootleggen. Misschien dat daardoor de personages zo echt lijken. Ik zou het vertellen zelfs nog meer willen loslaten en het observeren de voorrang willen geven.

Je boek is geprezen en verguisd. Waar komen die uiteenlopende reacties vandaan?
Het zou ermee te maken kunnen hebben dat het een verhalenbundel is, en het grote publiek wil romans. Daarnaast leest het verraderlijk makkelijk, maar als je zelf niet de diepte erin ziet, gaat het echt helemaal nergens over. Bovendien gaat het over liefdes die niet zo voor de hand liggen. Het gaat over het type liefde waarbij je dingen van een ander ziet die niet leuk zijn, maar waarbij je toch voor elkaar kiest. Tegelijkertijd kiezen de personages niet altijd volop voor elkaar. Toch zitten er ook heel warme verhalen in de bundel. Zelf vind ik het verhaal over die dochter die haar vader bezoekt heel lief.

Ook je debuut draaide om de liefde. Is dit een consequent thema in je werk?
Ja, liefde, gezien willen worden, intimiteit. Tussen partners en ouder-kind. Die banden verschillen niet wezenlijk van elkaar, behalve op erotisch gebied natuurlijk. Er zitten dezelfde mechanismen in. Bij relaties projecteren we al gauw ideale beelden op elkaar. Maar de werkelijkheid past niet in dat ideale sjabloon. Als je dat begrijpt en overleeft, dan is het ook allemaal wel weer oké.

Dat is nogal fatalistisch, vind je niet?
Ja, ik ga erin mee dat het wat fatalistisch is, maar misschien zit daarin wel weer het nieuwe positivisme. Je hebt geen valse hoop nodig en hoeft geen irreële wensdromen na te jagen. Alles kan mislukt zijn, maar dat mag er zijn. En dáár kun je het beste van maken.

Is het je taak als schrijver om de waarheid aan te zeggen?
Voor mij wel ja, en dat is ook wat ik mijn studenten op de Schrijversvakschool meegeef. Soms schrijven ze een mooi verhaal – maar zijn ze daarin ook waarheidszegger, of is het gewoon 'een mooi verhaal'? Wat die waarheid is, is lastig te benoemen. Als het verhaal pijn doet, kan dat een positief teken zijn. Dat betekent niet dat het loodzwaar hoeft te zijn. Ook humor kan op pijn duiden.

Het lijkt alsof je bundel dicht op de is huid geschreven. Neem het verhaal 'De zwarte weduwe', dat over een relatie gaat met een vrouw die als een pendule van het ene uiterste ('ik wil dood') naar het andere uiterste zwaait ('ik wil een kind van je'). Is dat op je eigen ervaring gebaseerd?
Het mechanisme dat erin zit, is mijn manier van werken. Het is niet écht zo gebeurd, maar de verhalen bieden een inkijkje in mijn denkwereld. Inderdaad had ik een relatie die daar enigszins op leek, maar ik heb daar maar een klein deeltje uit gesneden. Bovendien is het stilistisch vormgeven. Het is daarom maar een beperkte weergave van de werkelijkheid.


Ton Rozeman, Wat ik van de liefde weet, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, ISBN 978 90 468 1119 1 (€ 12,95)