zondag 2 februari 2014

John Jeremiah Sullivan - Pulphead

Dat vroeg ik hem niet!

Na de gloriejaren van Rudy Kousbroek en Karel van het Reve lijkt een renaissance voor het essay aangebroken. Nu is het essay nooit helemaal weggeweest, maar uitgevers durven het steeds vaker aan relatief onbekende buitenlandse essayisten te publiceren.

Misschien aangewakkerd door Stéphane Hessels succesvolle Neemhet niet!, zagen recentelijk Robert Menasse's DeEuropese Koerier en het veelbesproken Lofvan het rommelige leven van Katie Roiphe het licht. En in de slipstream van Joost Zwagermans Americana, dat over het culturele erfgoed van de Verenigde Staten gaat, werd onlangs de essaybundel Pulphead van John Jeremiah Sullivan gepubliceerd.

Sullivan is een geprezen Noord-Amerikaans essayist. Anders dan Zwagerman slingert hij veelal om artistieke onderwerpen heen. Anders dan Roiphe is hij geen essayist die vanuit de intellectuele Manhattanse kunstenaarswereld over seksualiteit en Facebook schrijft. Net als Menasse en Hessel schrijft Sullivan over politiek, maar anders dan de Duitse schrijver en de Franse verzetsstrijder doet hij dat vanuit de ongeziene kant van de samenleving en vrijwel zonder hard te oordelen. In zijn essay over zijn deelname aan de optocht van de Tea Party bijvoorbeeld, toont hij de discutabele kanten van die beweging vooral door tableaus van de gebeurtenissen van die dag te maken. Voor de geëngageerde lezer kan dat ongemakkelijk voelen, maar waar anders kom je zo dicht op de huid van de rechterflank?

Overeenkomstig met de hierboven genoemde essayisten benadert Sullivan zijn onderwerpen met de pen van de romancier. Als zijn personages aan het woord komen, lijkt het alsof je erbij bent. In TheNew Yorker prijst James Wood, in Nederland vooral bekend van het schrijversboek Hoe fictie werkt, in een bespreking van de essaybundel de manier waarop Sullivan met zijn taalgebruik in de personen die hij beschrijft tot leven brengt. Wood plaatst Sullivans stijl tussen die van Tom Wolfe en David Foster Wallace – niet de minsten.

Deze combinatie van de essayist en de prozaïst is paradoxaal, maar ook gevaarlijk. Paradoxaal omdat je nu eenmaal literaire middelen nodig hebt om een verhaal goed te vertellen, en gevaarlijk omdat de fictie de werkelijkheid kan overnemen. Bij het essay heb je vaak het idee dat wat wordt beschreven echt gebeurd is, maar bij Sullivan verschijnt de prozaïst soms ten tonele wanneer hij dialogen of zelfs personages verzint. Wat is dan echt, kun je je afvragen – maar misschien is Sullivan niet op zoek naar authenticiteit, maar ook naar visies op de waarheid.

Neem het essay waarin hij 'de werkelijkheid' aan de hand van het fenomeen van de TV reality show celebrity onderzoekt. Sullivan gaat een avond 'clubben' met The Miz, een celeb uit de door hem trouw gevolgde TheReal World (MTV), die leeft van zijn betaalde aanwezigheid bij publieke plekken. Na een poosje met hem en zijn fans te hebben gehangen, vraagt hij aan The Miz of hij niet bekaf wordt van dat jachtige leven. Mike (The Miz) antwoord dat als je het bij nuchtere drank houdt en niet mixt, het wel goed komt.

''En je ziel dan?' vroeg ik, 'Trekt het geen zware wissel op je ziel?'
Hij tuurde naar zijn glas.
Lachen! Dat vroeg ik hem niet.‘

Het is een vraag die je niet stelt, het is dé vraag die het hele bouwsel van de onechtheid onderuit kan trekken. Die wanneer je hem wel stelt ontzettend ouderwets klinkt en weggehoond wordt omdat er serieus over nadenken te gevaarlijk is. Aan de andere kant, hád hij hem maar gesteld - het had waarschijnlijk iets werkelijk interessants opgeleverd.

Ondanks zijn vaak scherpe observaties is Sullivan uiteindelijk toch eerder een verteller dan een waarnemer. Voor de deur van de nachtclub staat een afvalcontainer waar 'een inwoner' met witte spuitverf iets op gekalkt heeft. Dat het een inwoner zou zijn geweest, is een interpretatiekwestie. Dergelijke duidingen maken Sullivan enigszins onbetrouwbaar, omdat het soms onduidelijk is wat de schrijver weet en wat hij verzint. Bovendien is de schrijfstijl soms wat ongepolijst. In een essay over Axl Rose komen we een driedubbele beschrijving tegen: 'Axl en de jongens waren nog niet geland. Ze vlogen nog door de lucht.'

En toch en toch, je blijft lezen. Ik vergat bijna een koffieafspraak, mijn woonkamer had een zoom van boeken waarin ik even een bergleeuw leek te horen, zoals in dat essay over de christelijke jeugd-scene bij Creation in de heuvels van Pennsylvania, het grootste christelijke muziekfestival van de Verenigde Staten. Of zie ik er de blokhut in van zijn stokoude mentor, de schrijver Lyte waar Sullivan een poos bij in woonde. Kortom, de essays zijn niet allemaal puntgaaf, maar het lezen meer dan waard.

Gepubliceerd in de Boekenkrant!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.