maandag 6 december 2010

Anneke Brassinga - Ontij

RATIONELE ROMANTIEK

Het stormt op het voorplat van Anneke Brassinga's nieuwe bundel. Stug koerst er een stoomschip door de slagregens en de woeste golven. De titel Ontij is zowel in kapitale blokletters als cursief gedrukt. Het tweeledige beeld van het machinale schip en de hoge zee, en de dubbele typografie zijn tekenend voor Brassinga's poëzie.

Dit tweeledige beeld blijkt bijvoorbeeld uit het binnenwerk. De bundel bestaat uit 42 gedichten en één pentekening die gerelateerd is aan een van de gedichten. Ze zijn verdeeld over verschillende reeksen en afdelingen, en zijn in twee soorten poëzie in te delen: autonome verzen die volledig van eigen makelij zijn en gedichten die gedeeltelijk van anderen zijn; in Ontij staan ook collages en vertalingen.

Merlinisme & Romantiek
Brassinga's klankrijke autonome poëzie, die het grootste gedeelte van de bundel in beslag neemt, balanceert op het snijvlak van Merlinisme en Romantiek. Dit wil in haar geval zoveel wil zeggen dat ze haar rationele, construerende, soms Kouwenaarachtige aanpak verenigt met de overweldigende ervaring van de natuur, gevoelens en het onbewuste.

Iets dergelijks speelt bij de zes collagegedichten uit de aan L.Th. Lehmann opgedragen reeks 'Collagehommage' die zijn samengesteld uit regels van Lehmann en haarzelf. Hierin zijn hun verschillende stijlen terug te zien die als schip en zee met elkaar spelen: Lehmann met metrische eenduidige regels, Brassinga met complexere versregels.

Uitersten
Met name in haar autonome poëzie schroomt Brassinga niet om uitersten te combineren. Liederlijke frasen als 'Waterroos en zonnedauw zullen zodra / het schiere mij opneemt, mislukte levensbewegingen / alsnog volvoeren, sierlijk, gerust' gaan schouder aan schouder met soepele zinnen als 'ik was / de gewoonste zaak van de wereld'. Inversies, zinnen waarvan de logische woordvolgorde is omgedraaid, zoals: 'kon ik / het krijtwit kind hem sturen' vind je samen met alledaagse zinsstructuren. Veelvoorkomende archaïsmen en gewichtige woorden zoals 'verfoeisel' en 'onbeschroomden' worden regelmatig gepaard aan frisse, grappige woorden als 'suizendse' en 'margarinegatenkaas'. Bestaande, soms sleetse uitdrukkingen zoals 'Joost mag het weten', kom je in hetzelfde gedicht tegen als waarin Brassinga schrijft dat de 'ik' de 'zonneschijn aan duizend splinters' trapt, wat toch wel voor origineel mag doorgaan.

Ondanks het schommelende karakter van haar gedichten, heeft Brassinga wel de neiging gedichten af te ronden met conclusies en uitsmijters in plaats van ze open te laten. Dat maakt soms dat haar poëzie wat geconstrueerd overkomt. Uit die wijze van afronden, spreekt een poëtica: de idee dat een gedicht een gesloten eenheid is in plaats van een voor de interpretatie oneindig open domein. Wie eenmaal de kern van een van haar gedichten heeft gevat, heeft haar betekenis. Er hoeft niet verder te worden gezocht.

Humor
De humor in Ontij lijkt dat eveneens te suggereren: zoek niet verder, neem het niet zo serieus. Kijkend naar de titels van de verschillende afdelingen bijvoorbeeld komt 'Hommagecollage' een beetje gemakzuchtig over, alsof de gedichten de verdienste zijn geweest van hobbyistisch knip- en plakwerk. Iets dergelijks geldt voor 'Germanismen', de kop van de vier verdienstelijk uit het Duits vertaalde gedichten van Hilde Domin en Ingeborg Bachmann die als derde dichtsoort de bundel afsluiten. Hun gedichten zijn geen grappen, de vertalingen evenmin. Ze zijn steengoed. Waarom ze met zo'n titel relativeren?

Brassinga's gedichten in Ontij zijn beeld- en klankrijk. Maar veel meer dan in IJsgang, haar vorige bundel, lijkt Brassinga zich te verliezen in woelige, dichterlijke constructies. De plechtstatige archaïsmen en inversies springen dermate in het oog dat ze afleiden van de gedichten in hun totaliteit. Er ontbreekt daardoor een levendigheid die veel hedendaagse poëzie juist zo fris en ongrijpbaar maakt. Je kunt je afvragen of de dichteres niet gebaat is bij een paar afleveringen van 'Oh Oh Cherso' om van die geconstrueerdheid weer een beetje los te komen.

Gepubliceerd op 8WEEKLY

vrijdag 3 december 2010

A.H.J. Dautzenberg - Vogels met zwarte poten kun je niet vreten

MORAALRIDDES OPGELET! NIET VOOR WATJES


Wie aan Vogels met zwarte poten kun je niet vreten begint, moet zowel een dikke huid als een sterke maag hebben. Daarnaast is bovendien een heilig geloof in fictie belangrijk: dat zij zich in het imaginaire ophoudt en de werkelijkheid alleen op voorwaardelijke wijze binnentreedt. Debutant A.H.J. Dautzenberg schreef met deze verhalenbundel een collectie die je niet onberoerd laat.


De bundel kan tegenstrijdige gevoelens en gedachten losmaken. Dautzenbergs doorgaans goedgeschreven verhalen zijn moreel verontrustend, pervers, abject, schokkend en vervreemdend. Wie ze leest, kan lijntjes leggen naar George Bataille, Marquis de Sade, naar Manon Uphoffs befaamde Poep-verhaal, naar J.M.A. Biesheuvels absurdistische vertellingen en naar experimenteel proza à la Jorge Luis Borges.

Ontwrichtend absurdismeDe bundel bevat een aantal ontwrichtende verhalen. Bijvoorbeeld over een meisje van een jaar of dertien dat de vader van een vriendje tot seks verleidt, of over een jongen die voor kerst twee boksende negers in een doos krijgt, die soms met elkaar vrijen en die nogal akelig aan hun einde komen. In een ander verhaal vertelt een meisje aan een verslaggever hoe ze een paar dagen in de woestijn overleefde door het zaad van haar vader te drinken. Evengoed gruwelijk is het verhaal waarin een steniging van een jong meisje bijgewoond wordt door twee enthousiaste westerlingen.

De absurdistische situaties en onverwachte wendingen waarmee Dautzenberg je om de oren slaat, maken de bundel daarentegen erg fascinerend. In het verhaal 'Glückauf!' verandert de hoofdpersoon een aantal keer van geslacht en personage. Wat dat betreft doet het denken aan twee verhalen van Julio Cortázar, waarin soepel van perspectief ('Zuster Cora') en protagonist ('Alle branden de brand') wordt gewisseld. In andere verhalen heeft iemand een kraantje op haar rug waaruit water komt, wordt een directrice van een groot concern door Eskimo's gekidnapt of bruist iemands hoofd.

JurgenEen enorm grappig en knap verhaal is 'Jurgen'. Het beschrijft de vrijpartij van twee geliefden. Het meisje heeft net een grote boodschap gedaan en omdat ze haar billen niet goed heeft afgeveegd, moet de jongen walgen, al probeert hij het te maskeren. '"Ben je er niet helemaal bij, Jurgen?" Als ze opgewonden is, dan noemt ze me Jurgen. Waarom eigenlijk? Ze wil het me niet zeggen. Ik heet Guido'.

Als ze bijna klaarkomt, knijpt hij haar billen stevig samen, zodat geen bacterie meer kan ontsnappen en noemt haar Astrid – maar dat vindt Marly niet zo leuk en dus zet ze haar heupen op slot. De meesterlijke dialoog die zich daarop ontspint, is intens grappig, en zonde om hier prijs te geven. Ook dit verhaal is absurdistisch: Guido ontsnapt tijdens de vrijpartij op volstrekt geloofwaardige wijze verschillende malen naar een andere werkelijkheid waar twee alternatieve versies van hem verblijven.

Neosemantiek
De schokkende, experimentele en soms erg grappige verhalen voorkomen dat de bundel eentonig wordt. Als er dan toch één gemene deler is, is dat het procedé waarmee Dautzenberg geregeld het absurdisme zijn verhalen inzuigt. Hij voorziet in die gevallen een begrip van een andere betekenis dan je zou verwachten op basis van de woorden waaruit het samengesteld is. Je zou dit wellicht neosemantiek zou kunnen noemen. Om die met enige vanzelfsprekendheid geponeerde neosemantische begrippen laat hij een verhaal ontspinnen. Voorbeelden zijn 'Herfstgevoelig', 'Het wilde denken' en 'Het vreemde gevoel'. Ze verwijzen respectievelijk naar een vorm van overspannenheid, van irreëel denken en naar een vorm van aandrang.

Dautzenbergs bundel, waarvan het voorplat en de titel overigens sterke gelijkenissen vertonen met Thijs de Boers debuut Vogels die vlees eten, maar die er inhoudelijk sterk van verschilt, brengt een opmerkelijk geluid in de Nederlandse letteren. Een geluid dat morrelt aan het geweten, omdat Dautzenberg in zijn bundel, zoals een van de personages te kennen geeft, de ethiek afgezworen heeft.


Gepubliceerd op 8WEEKLY